1997 …
Een eeuwigheid geleden lijkt het ondertussen maar af en toe duikt de herinnering terug levendig op.
Ik denk dat deze ervaring mij jaren weg heeft gehouden uit elke theaterzaal klein of groot. Ik hield er een eerste-rij-syndroom aan over. Jammer genoeg geen telaatkomers-angst want daar ben ik nog altijd goed in.
De avond begon ergens op weg naar Gent. De details zijn me door de jaren heen ontglipt.
Alleszins, het plan was om met een groepje vrienden naar de voorstelling A Clock Work Orange te gaan kijken in NTG Gent, toen in het zaaltje aan de Minnemeers.
We waren laat, de vorige stops waren telkens uitgelopen en met het nodige gerstenat en hippiekruid als gezelschap moest nog één vriend worden opgepikt die aan het Fratersplein op kot zat. Het Fratersplein ligt op een boogscheut van de Minnemeers.
Ik werd gedropt aan het NTG voor de kaarten af te halen. Offline reserveren was toen nog hip.
De kaarten had ik vrij vlot in mijn bezit, en ik wachtte in het gezelschap van één of twee gauloise blue op mijn vrienden.
Ondertussen begaven steeds meer en meer mensen zich richting zaal. Plots werd ik er op gewezen dat de voorstelling om 20u begon en dat na 20u niemand meer zou worden toegelaten.
Toen werd ik een beetje zenuwachtig, en ging ik buiten aan de ingang ijsberen. Een gsm behoorde toen nog niet tot de communicatiemogelijkheden.
Een vriendelijke meneer of mevrouw, wederom die details zijn me door de spanning van het moment ontgaan en dus niet bijgebleven, maande me aan om de zaal te betreden want binnen enkele ogenblikken ging de deur onherroepelijk dicht.
Ik soupeerde de tijd op tot de laatste seconde en ging als laatste, de deur achter mij sluitend, de zaal binnen …
En toen werd duidelijk waarom te laat komen niet tot de mogelijkheden behoorde. Je stapte als toeschouwer immers gewoon meteen het podium op!
Om zo tussen de acteurs door, die al in gevechtshouding klaarstonden, je richting zitplaats te begeven.
Ik heb geen idee of die er al lang stonden en of ook de andere bezoekers die muur van acteurs en figuranten trotseerden, vooraleer zich te kunnen neerploffen in de zachte fauteuils.
Maar alleszins, totaal van slag stond ik plots, op een podium vol acteurs met recht tegenover me, de hoofdrolspeler ‘Alex’. Voor de gelegenheid in een volledig witte outfit met in zijn hand één baseballknuppel. Benen wijd gespreid toornde hij boven de anderen uit, zachtjes maar toch dreigend tergend traag klopte hij met de knuppel in zijn handpalm. Uitdagend keek hij me aan, zijn knuppel onheilspellend in de hand, een oorverdovende stilte die maar niet ophield. Tot hij plots zijn stem verhefte met de woorden: “Heeft meneer een goede reden waarom hij hier te laat verschijnt?”
Ik herinner me dat ik het verhaal zoals hierboven kort beschreven stamelde maar hij ontbrak me streng en ik kreeg een uitbrander van jewelste, nog steeds die dreigende blik, nog steeds die basebalknuppel.
Meedogenloos werd ik aangemaand om mij ten opzichte van het publiek te verontschuldigen voor mijn te laat komen. “Luider” zei Tom Landuyt, de gluiperd. “Ik denk niet dat ze jou goed verstaan hebben!”
Waarna ik rigoureus werd verzocht mezelf zo snel mogelijk van het podium te verwijderen.
Van de voorstelling herinner ik me bitter weinig tot niets eigenlijk.
Het werd het verhaal van de avond, van de nacht.
En mijn vrienden … , die waren juist een paar minuten te laat en werden de toegang tot de zaal ontzegd.
En Tom Van Landuyt daar heb ik nog een eitje mee te pellen, de oorzaak van mijn eerste-rij-syndroom.